Het Hallerbos heeft door de coronamaatregelen kunnen genieten van relatieve rust. Het bos heeft daar zichtbaar deugd van gehad. Lange tijd bleef de Vlasmarktdreef afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, ook toen elders de toegangen al weer versoepeld waren. Zo werd het stilaan een gewenning: we laten de auto achter aan de rand van het bos en gaan te voet verder, of met de fiets. Geen probleem, want de rust en de stilte, daar genieten we nog net iets intenser van. De gewenning werd een goede gewoonte. Maar sinds afgelopen weekend kunnen auto’s weer de Vlasmarktdreef in. Hij reikt tot diep in het bos tot aan de Achtdreef. Voor het welzijn van het Hallerbos zou het zeker aangewezen zijn om gemotoriseerd verkeer voorgoed te weren. Zeker in het vooruitzicht van de realisatie van een ecoduct. Daarom is het misschien toch jammer dat er geen gebruik gemaakt is van de uitzonderlijke coronatijd om de nieuwe gewoonte te bestendigen en een nieuw inzicht te doen rijpen: dat auto’s aan de rand van het bos horen, niet er in, en dat het bos en wijzelf daar alleen maar voordeel uit halen.
Daarom de vraag naar de reden waarom de Vlasmarktdreef niet definitief werd afgesloten voor autoverkeer. Is er daartoe niet overwogen en wat zijn de redenen waarom anders is besloten?