Op 31 januari 2024 werd bij de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant klacht ingediend tegen de beslissing van het vast bureau van 26 januari 2024 om geen extra koopkrachtverhoging toe te kennen voor personeel tewerkgesteld via dienstencheques.
Het standpunt van de stad werd als volgt aan de gouverneur overgemaakt:
De stad Halle vindt het belangrijk om al haar personeelsleden binnen de wettelijke grenzen gelijk te
behandelen. Ons personeel in de poetsdienst-thuiszorg is deels tewerkgesteld via dienstencheques
en deels op reguliere basis. Omwille van die gelijke behandeling hebben wij in het verleden een
hogere loonschaal (IFIC 4) toegekend aan het personeel dat via dienstencheques tewerkgesteld
wordt. Recent werd beslist om ook het aantal vakantiedagen te verhogen zodat deze werknemers
evenveel verlof hebben als het stadspersoneel. Ook ecocheques, maximaal toegelaten
maaltijdcheques en maximale fietsvergoeding werd voor alle medewerkers – zonder onderscheid –
voorzien.
De toekenning van de koopkrachtmaatregel voorzien in het besluit van de Vlaamse regering van 12
december 2023, die enkel geldt voor de personeelsleden tewerkgesteld via dienstencheques en
niet voor de reguliere, zou ervoor zorgen dat er opnieuw een ongelijkheid gecreëerd wordt.
De klager haalt aan dat het hier niet gaat om een discretionaire bevoegdheid en dat het bestuur deze
regelgeving niet naast zich mag neerleggen.
Op 18 maart 2024 beslist de gouverneur om niet op te treden tegen de beslissing van het vast bureau van 26 januari 2024.
De gouverneur geeft aan in dit dossier niet op te treden hoewel hij er op wijst dat:
- het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2023 tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques een verplichting oplegt om koopkracht verhogende maatregelen te nemen.
- een lokaal bestuur geen discretionaire bevoegdheid heeft om deze regelgeving niet toe te passen. Niettemin komt het aan het bestuur toe om deze beslissing te nemen.
- het niet naleven van deze verplichting dan ook tot gevolg kan hebben dat men niet kan genieten van de bijkomende overheidstegemoetkoming van 3,20 euro per dienstencheque
Artikel 333§2 van het decreet lokaal bestuur.
Beslissing vast bureau van 26 januari 2024.
Besluit van de gouverneur van 18 maart 2024 betreffende de klacht tegen de beslissing van het vast bureau van 26 januari 2024 om geen extra koopkrachtverhoging toe te kennen voor personeel tewerkgesteld via dienstencheques.
Beslissing vast bureau van 5 april 2024.
De raad neemt kennis van de beslissing van 18 maart 2024 van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant om niet op te treden tegen de beslissing van het vast bureau van 26 januari 2024 om geen extra koopkrachtverhoging toe te kennen voor personeel tewerkgesteld via dienstencheques.