De gemeenteraad keurde op 25 januari 2022 het retributiereglement op parkeren goed.
De nieuwe regels inzake de schulden van de consument ten aanzien van ondernemingen in het wetboek van economisch recht (WER) zijn in werking getreden.
Specifiek voor het retributiereglement op parkeren zijn de bepalingen over de minnelijke invordering van schulden van de consument relevant. Er werd nagekeken of het reglement conform is met de nieuwe wetgeving.
Dit is voor het overgrote deel het geval: de eerste aanmaning is reeds kosteloos, het reglement voorziet reeds een termijn van 14 dagen na de eerste aanmaning en bij een tweede aanmaning wordt er 15,50 euro aangerekend (onder het bedrag van de maximale forfaitaire vergoeding van 20 euro voor schulden onder de 150 euro).
Enkel wat betreft de aanvang van de nieuwe betalingstermijn van 14 dagen wijkt ons reglement af van de (dwingende) bepalingen van het WER.
De concessieopdracht voor het beheer van parkeren in de stad Halle, met looptijd van 1/1/2024 tot en met 31/12/2015, zoals goedgekeurd door de raad in september, werd gepubliceerd. In de erratum – nota van toelichting bij de gepubliceerde opdracht - werd al gemeld dat, in navolging van het nieuwe boek XIX van het WER, een aanpassing aan het reglement aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd.
Art. XIX.2., eerste paragraaf WER bepaalt het volgende;
“Wanneer de consument zijn schuld niet heeft betaald op de vervaldatum en een schadebeding van toepassing is, kan dit beding enkel toegepast worden na het verzenden van een ingebrekestelling die de vorm aanneemt van een eerste herinnering en na het verstrijken van een termijn van ten minste veertien kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag na verzending van de herinnering aan de consument.
Wanneer de herinnering langs elektronische weg wordt verzonden, vangt de termijn van veertien kalenderdagen aan op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verzonden aan de consument.”
Het parkeerreglement bepaalt in artikel 10 dat de nieuwe betalingstermijn van 14 kalenderdagen ingaat “vanaf de verzending van de aanmaning”.
Er wordt voorgesteld om de aanvang van de nieuwe betalingstermijn te verwoorden met de bewoordingen van art. XIX.2, eerste paragraaf en het retributiereglement op parkeren dus op dat vlak te wijzigen, als volgt;
“10.1.2. In geval van niet-betaling van de forfaitaire retributies binnen de vooropgestelde 10 kalenderdagen na aanbrenging van een parkeerbiljet op het voertuig wordt een schriftelijke herinnering met uitnodiging tot betaling gezonden naar de retributieplichtige met een nieuwe betalingstermijn van veertien kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag na verzending van de herinnering.
Hier worden geen kosten aangerekend.
10.1.3. Bij niet-betaling volgt een tweede herinnering per brief. In geval van niet-betaling zal de retributie ingevorderd worden via gerechtelijke weg. Wanneer een tweede herinnering vereist is, wordt bijkomend een forfaitaire vergoeding van 15,50 EUR aangerekend.”
Een opdeling in behandeling tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, alsook een verhoging van de kosten die worden aangerekend naar 20 euro, wordt niet aangeraden.
De gemeenteraad wijzigt art. 10.1.2. en art. 10.1.3. van het retributiereglement als volgt:
"10.1.2. In geval van niet-betaling van de forfaitaire retributies binnen de vooropgestelde 10 kalenderdagen na aanbrenging van een parkeerbiljet op het voertuig wordt een schriftelijke herinnering met uitnodiging tot betaling gezonden naar de retributieplichtige met een nieuwe betalingstermijn van veertien kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag na verzending van de herinnering. Hier worden geen kosten aangerekend."
"10.1.3. Bij niet-betaling volgt een tweede herinnering per brief. In geval van niet-betaling zal de retributie ingevorderd worden via gerechtelijke weg. Wanneer een tweede herinnering vereist is, wordt bijkomend een forfaitaire vergoeding van 15,50 EUR aangerekend."