De stad wil inzetten op betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor al haar inwoners. Verwaarloosde of verkrotte woningen dragen daar niet toe bij. De belasting heeft tot doel om verwaarloosde of verkrotte woningen en gebouwen sneller opnieuw gebruiksklaar een kwalitatief bewoonbaar te maken. Bovendien willen we met deze belasting ook de visuele vervuiling van dit soort woningen en gebouwen tegengaan.
De stad wil inzetten op betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor al haar inwoners. Verwaarloosde of verkrotte woningen dragen daar niet toe bij. De belasting heeft tot doel om verwaarloosde of verkrotte woningen en gebouwen sneller opnieuw gebruiksklaar een kwalitatief bewoonbaar te maken. Bovendien willen we met deze belasting ook de visuele vervuiling van dit soort woningen en gebouwen tegengaan.
Deze belasting verlicht de financiële lasten van de stad.
Het belastingreglement inzake verwaarlozing d.d. 17 december 2019 heeft naast haar financieel doel, ook volgende objectieven: “tegengaan van visuele vervuiling” en “sneller opnieuw gebruiksklaar en kwalitatief bewoonbaar […] maken” van verwaarloosde of verkrotte woningen en gebouwen.
Het is in kader van die doelstelling objectief en redelijk verantwoord om in een (in de tijd beperkte) vrijstelling te voorzien voor belastingplichtigen die hun verwaarloosde woning/gebouw renoveren.
Momenteel geldt deze vrijstelling voor belastingplichtigen die renoveren met een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Er wordt voorgesteld om de vrijstelling uit te breiden naar belastingplichtigen die ook renoveren, maar zonder vergunningsplichtige handelingen te stellen en dus zonder stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Concreet houdt het voorstel dus in om ook te voorzien in een vrijstelling voor renovatie (indien het gaat om niet vergunningsplichtige handelingen) met een goedgekeurde renovatienota.
Beide categorieën van belastingplichtigen hebben immers dezelfde intentie, m.n. het wegwerken “van visuele vervuiling” en het “opnieuw gebruiksklaar en kwalitatief bewoonbaar […] maken” van verwaarloosde of verkrotte woningen en gebouwen en verwezenlijken daarmee dus het doel dat het belastingreglement beoogt.
Eenzelfde aanpassing gebeurde eerder al voor het belastingreglement inzake leegstand d.d. 17 december 2019.
Gelet op de financiële toestand van de stad en de noodzaak om het meerjarenplan in evenwicht te houden.
Het decreet over het lokaal bestuur;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Artikelen 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Collegebeslissing van 6 oktober 2023
Het gemeentelijk reglement verwaarloosde gebouwen en woningen, waarvan de tekst integraal deel uit maakt van dit besluit, wordt goedgekeurd.
Artikel. 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021
Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register verwaarloosde woningen en gebouwen;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
3° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;
4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
5° gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventarislijst, tot 31 december 2016 vermeld in artikel 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;
6° gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 2.15 van de Vlaamse codex Wonen;
7° gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris zoals vermeld in artikel 3.19 van de Vlaamse codex Wonen; ,
8° houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
9° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse codex Wonen;
10° opnamedatum: de datum waarop een woning of een gebouw voor de eerste maal in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgenomen;
11° renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die bestaat uit:
- een overzicht van welke niet-stedenbouwkundig vergunningsplichtige / niet-omgevingsvergunningsplichtige werken worden uitgevoerd;
- een (gedetailleerd) tijdschema waarin wordt aangegeven binnen welke periode de werken zullen worden uitgevoerd ;
- een raming van de kosten vergezeld van offertes, facturen, bestekken waaruit blijkt dat de werken uitgevoerd zullen worden, op het adres van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning ;
- een plan of tekening en fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.
- Indien van toepassing een akkoord van de houders van het zakelijk recht .
12° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de registratiedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt;
13° woning: een goed, vermeld in artikel 1.3 van de Vlaamse codex Wonen (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
HOOFDSTUK 1. REGISTRATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Artikel 2. Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. De administratie houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.
In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:
§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het leegstandsregister, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 3. Registratie van de verwaarlozing
§1 De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei” bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2 Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de verwaarlozing staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als opnamedatum.
§3. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan het dak, de gevel, het buitenschrijnwerk of de omgeving/toegang van het gebouw. Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
2. Gevel
Artikel 4. Kennisgeving van de registratie
De houder(s) van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname van de woning of het gebouw in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Deze kennisgeving bevat:
1° de genummerde administratieve akte met inbegrip van het beschrijvend verslag;
2° informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement;
3° informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
4° informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 5. Beroep tegen de registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht , voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Elk inkomend beroepschrift wordt in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.
§4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond als het feitenonderzoek verhinderd wordt.
§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§8. Als de beslissing tot opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen op vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.
Artikel 6. Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. Een woning of een gebouw wordt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken, zoals omschreven in artikel 3, §3 en zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn
§2. Voor de schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
§3. Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§4. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§5. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.
Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.
§6. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§7. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
HOOFDSTUK 2. BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Artikel 7. Heffingstermijn en belastbare grondslag
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.
Artikel 8. Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
In geval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
§3. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in §1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw en/of de woning op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.
Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving blijft de overdrager van het zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende heffing die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 9. Tarief van de heffing
§1. De belasting die voor het eerst verschuldigd is bedraagt:
De belasting wordt vermenigvuldigd met x+1 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning op de inventaris staat waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maand dat het gebouw of de woning op de inventaris staat. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
Voor woningen die met toepassing van artikel 2 §3 zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, wordt de belasting vermeerderd met 1200 euro per termijn van twaalf maanden die de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.
Artikel 10. Vrijstelling
§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
§3. De vrijstelling van heffing heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het register verwaarlozing: de anciënniteit van opname in het register blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling; wat betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling een einde neemt, de heffing zal berekend worden op basis van de begindatum van opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 11. Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12. Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13. Bezwaarprocedure
Op grond van het Decreet van 30 mei 2008 en volgens de daar beschreven voorwaarden kan tegen deze belasting een bezwaar ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Behoudens latere wijzigingen bepaalt het Decreet dat het bezwaar schriftelijk via een duurzame drager moet worden ingediend, en ondertekend en gemotiveerd zijn. Het moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Dit reglement treedt in werking op 1 november 2023.