Het Nieuw Burgerlijk Wetboek, boek 3, wijzigde de regelgeving met betrekking tot het afhandelen van verloren en achtergelaten voorwerpen.
Dit werd eerder geregeld door de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting en de wet van 21 februari 1983 betreffende de verkoop van sommige achtergelaten voorwerpen. Nu zijn artikelen 3.58 en 3.59 NBW van toepassing.
Hierin wordt onder meer bepaald dat de vinder redelijke pogingen moet ondernemen om de eigenaar terug te vinden. Vindt hij deze niet, dan doet hij aangifte bij een gemeente naar keuze, die dit opneemt in het daartoe bestemde register. Indien de gemeente de eigenaar kent, nodigt deze de eigenaar binnen de maand aangetekend uit om de zaak op te halen. De vinder heeft de keuze om de zaak zelf te bewaren of te laten bewaren door de gemeente. In geval de gemeente van bewaring niet die is waar de zaak werd gevonden, deelt haar bestuur de vondst onverwijld mede aan deze laatste gemeente die het noteert in hun register.
De voornaamste wijziging is dat de stad niet zomaar na zes maanden beschouwd wordt als eigenaar. Wel dient de stad de goederen nog steeds – in beginsel - zes maanden te bewaren waarna er op economisch verantwoorde wijze over beschikt kan worden. Het voorwerp of de opbrengst blijft echter gedurende 5 jaar toebehoren aan de oorspronkelijke eigenaar.
Hoewel hogere wetgeving steeds primeert, is het aangewezen om het gemeentelijk reglement van gevonden voorwerpen aan te passen aan de gewijzigde wetgeving.
Het voorstel werd besproken met financiën, groen en de politie.
De regeling rond het vindersloon - opgenomen in het huidige reglement - werd in het voorgestelde ontwerp geschrapt aangezien dit in de praktijk amper werd toegepast. Het college van burgemeester en schepenen is conform het ontwerp wel bevoegd om dit in voorkomend geval toe te passen (cfr. art. 6: 'overwegen om aan eerlijke vinder te overhandigen').
Het reglement geldt zowel voor achtergelaten of verloren voorwerpen als voor goederen bij uitzetting. Ze worden beide opgenomen in een register en worden in beginsel voor 6 maanden bewaard.
Er wordt voorgesteld om het ontwerp van aangepast reglement goed te keuren;
"Artikel 1. toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op
Artikel 2. Verantwoordelijkheden
De stad neemt het voorwerp, zoals gedefinieerd in artikel 1, op in een register. Indien het voorwerp gevonden werd op het grondgebied van een ander lokaal bestuur, laat de stad dit weten zodat zij dit eveneens in hun register kunnen opnemen.
De stad onderneemt vervolgens redelijke pogingen om de eigenaar terug te vinden.
Indien de eigenaar gekend is, wordt deze binnen een maand na de aangifte van het voorwerp aangetekend uitgenodigd om de zaak of opbrengst op te halen. Indien de eigenaar niet gekend is, houdt de stad het goed in bewaring.
Artikel 3. Statuut van het voorwerp
Het voorwerp blijft toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en de stad wordt slechts eigenaar vijf jaar na opname in het register voor zover de oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar heeft gemaakt.
Artikel 4. Economisch verantwoord beschikken
§ 1 De stad kan zes maanden na de opname in het register te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze beschikken over het voorwerp. De stad kan het goed zelf in gebruik nemen, verkopen, schenken of vernietigen.
Er zijn twee afwijkingen op de bewaringstermijn van zes maanden:
§ 2 Indien het voorwerp werd verkocht, houdt de stad de opbrengst ter beschikking van de eigenaar of zijn rechthebbenden, tot vijf jaar na opname in het register
Artikel 5: Betaling van kosten en restitutierecht
De teruggave van de gevonden goederen aan de eigenaar of aan de eerlijke vinder door de burgemeester tegen ontvangstbewijs, wordt afhankelijk gesteld van de betaling van de kosten, door de stad gemaakt voor het weghalen en/of het bewaren van deze goederen. De stad heeft een retentierecht zolang deze verplichting niet is nagekomen.
Bovenstaande is niet van toepassing op de goederen vermeld in artikel 1408 §1 Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 6: Bestemming van de goederen
§1 Het college beslist over de bestemming van de goederen vermeld in artikel 1 die door de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden niet worden opgehaald binnen de voorgeschreven periode.
§2 Het college hanteert hierbij volgende richtlijnen:
De gemeenteraad keurt het aangepast reglement gevonden voorwerpen goed.
Het aangepaste reglement wordt bekendgemaakt conform artikelen 285 en verder van het decreet lokaal bestuur.