De notulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 maart 2022 worden ter goedkeuring voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Niet van toepassing.
Artikel 32 en 74 van het Decreet Lokaal Bestuur: de raad voor maatschappelijk welzijn keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige raadszitting goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen goed van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 maart 2022.
Het OCMW heeft sedert 2001 een samenwerking met PIN vzw (Partners en Integratie) voor de begeleiding en ondersteuning van asielzoekers en vluchtelingen die in het lokaal opvanginitiatief verblijven of ondersteuning genieten van team vreemdelingen. Via het project toeleiders in diversiteit ondersteunen ervaringsdeskundigen van PIN vzw de maatschappelijk werkers in hun dagtaken.
Er is een lopende samenwerkingsovereenkomst voor de huidige legislatuur en elk jaar wordt een addendum toegevoegd aan de overeenkomst met details over samenwerking voor dat jaar. Het addendum voor 2022 ligt nu voor ter goedkeuring.
Omwille van een sterke organisatiegroei wat organisatiebeheer met zich meebrengt liet PIN vzw eind 2021, via de maatschappelijk werkers, weten dat de prijzen voor de inzet van toeleiders vanaf 2022 zouden stijgen. Het uurtarief van € 15 / uur was al sinds 2017 niet meer gewijzigd en niet meer kostendekkend (zie bijlage).
De totaalprijs voor Halle voor 2022 bedraagt € 11.910,5 ten opzichte van € 10.560 in de vorige jaren. Een prijsstijging van ongeveer 13%, om de stijging van de lonen op te vangen (addendum in bijlage).
Verder stapt PIN af van het systeem waarbij alle werkuren afzonderlijk geregistreerd worden. Dat komt omdat de toeleider heel veel kleine acties uitvoert (korte telefoongesprekken, whatsapp berichten, ...) met cliënten of maatschappelijk werkers die niet in de uren vervat zijn. Het totaal van uren geeft dus een vertekend beeld. De afspraak blijft dat er een toeleider 3 halve dagdelen beschikbaar is voor het OCMW Halle en alle acties worden nog steeds geregistreerd.
Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017
Wet van 12 januari 2007 inzake opvang asielzoekers
Beslissing van het vast bureau van 30 april 2021
Beslissing vast bureau van 15 april 2022
Er werd reeds financieel advies gegeven voor € 11.919,90 kostprijs.
De gemeenteraad gaat akkoord met het addendum voor het werkjaar 2022 bij de samenwerkingsovereenkomst tussen PIN vzw en OCMW Halle.
Op de OCMW-raad van 26 oktober 2021 werd beslist over te gaan tot de aankoop van de woning gelegen te Sollenbeemd 3, 1500 Halle met het doel er twee doorgangswoningen in te realiseren.
Op het vast bureau van 1 april 2022 werd het plan van aanpak goedgekeurd voor de verbouwing van deze woning tot twee doorgangswoningen en een loket. Het volgende werd beslist:
In het kader van de opdracht “Omvormen van woning tot twee doorgangswoningen en een loket” werd een bestek met nr. 22PIB09302V269 opgesteld door het Project- en Investeringsbureau.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 180.406,24 excl. btw of € 218.291,55 incl. btw waarvan € 161.077,00 excl. btw of € 194.903,17 incl. 21% btw voor het gedeelte werken en € 19.329,24 excl. btw of € 23.388,38 incl. btw voor het gedeelte ontwerp en opvolging.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Voldoende kredieten aanwezig op OC-22915007-09302-V2.6.9 paketel0. Het dossier kan gestart worden.
Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 22PIB09302V269 en de raming voor de opdracht “Omvormen van woning tot twee doorgangswoningen en een loket”, opgesteld door het Project- en Investeringsbureau. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 180.406,24 excl. btw of € 218.291,55 incl. btw.
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Het bestuur wil de pensioenkloof tussen de statutaire medewerkers en de contractuele medewerkers verkleinen en voorziet bijgevolg in een tweede pensioenpijler voor het contractueel personeel.
De meeste Vlaamse lokale besturen waren tot eind 2021 voor het aanvullende pensioen voor hun contractanten aangesloten via de groepsverzekering bij Belfius Insurance of Ethias. Deze groepsverzekering kwam in 2010 tot stand na een overheidsopdracht door de toenmalige RSZPPO, mede op initiatief van de VVSG. De beide verzekeraars hebben de lopende groepsverzekeringsovereenkomst in juni 2021 opgezegd, met ingang van 1 januari 2022.
Voor het aanbieden van een tweede pensioenpijler hebben we keuze tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar af te sluiten en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (pensioenfonds).
Al in 2020, dus ruim voor de opzegging door de verzekeraars, begon de VVSG met het onderzoeken van mogelijke nieuwe pistes voor de aanvullende pensioenen. Sinds 2010 is er immers enorm veel veranderd. Een aanvullend pensioen voor contractanten van lokale besturen is zo goed als veralgemeend, met bovendien het sectorale akkoord van 2020 dat een minimumbijdrage van 2,5% oplegt. Verder zijn er almaar meer contractanten, ook voor leidinggevende en staffuncties. Door de ‘Wet Bacquelaine’ van 2018 kunnen besturen zelfs een korting op de responsabiliseringsbijdrage krijgen als ze een voldoende hoge tweede pijler aanbieden aan hun contractanten.
Daarnaast rees de vraag naar de mogelijkheid om een aanvullend pensioen ook in kapitaal uit te betalen, was er de dreigende stopzetting van de groepsverzekering door de aanhoudend lage marktrente (wat intussen ook is gebeurd), waren andere aanbieders van aanvullende pensioenen in de publieke sector op zoek naar schaal, enz. Daarom gaf de VVSG in 2020 aan Everaert Actuaries de opdracht om voorstellen te formuleren voor een aanpassing van de aanvullende pensioenen, met drie randvoorwaarden: de oplossing moest billijk zijn voor de medewerkers, betaalbaar en voorspelbaar voor de besturen en beschikbaar op de markt.
Op basis van de conclusies van de studie voerde de VVSG verkennende gesprekken met diverse betrokken spelers. Dat leidde in september 2021 tot een akkoord met OFP Provant (intussen OFP Prolocus) om tegen 2022 een nieuw aanbod voor aanvullende pensioenen door lokale besturen van het Vlaamse Gewest klaar te hebben.
Daarnaast werd ook een intentieverklaring afgesloten tussen OFP Vlaams Pensioenfonds, OFP Provant en de VVSG waarin de drie zich engageren om de komende jaren te werken aan meer samenwerking (tot mogelijk zelfs een samensmelting) rond aanvullende pensioenen binnen de publieke sector in Vlaanderen.
Pensioenfonds ipv een groepsverzekering
Er bestaan twee soorten pensioeninstellingen. De eerste mogelijkheid is om bij een verzekeraar een groepsverzekering af te sluiten. In ruil voor het betalen van bijdragen staat die verzekeraar dan in voor alle verplichtingen waartoe de werkgever zich heeft verbonden. Een groepsverzekering is dus een verzekeringsproduct, aangeboden door een verzekeraar. Tot eind 2021 hebben de meeste Vlaamse lokale besturen een groepsverzekering bij Belfius Insurance of Ethias.
Een tweede mogelijkheid is dat de werkgever toetreedt tot een pensioenfonds (of instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, IBP, met als verplichte rechtsvorm het Organisme voor de Financiering van Pensioenen, OFP). Dit is een specifieke rechtspersoon die uitsluitend belast is met de financiering van pensioenen. OFP Prolocus en OFP Vlaams Pensioenfonds zijn hiervan voorbeelden.
De VVSG koos uiteindelijk voor een pensioenfonds of IBP. De belangrijkste reden is dat het via die weg mogelijk zou zijn om te komen tot één publieke speler voor aanvullende pensioenen in Vlaanderen. Bovendien is het potentiële aantal besturen-werkgevers (meer dan 600) en contractanten (meer dan 75.000) groot genoeg om een kostenefficiënt systeem uit te bouwen.
Om toe te treden tot een pensioenfonds dat zelf de wetgeving op de overheidsopdrachten respecteert, is geen overheidsopdracht vereist. Het bestuur wordt door de toetreding immers lid van de algemene vergadering en kan mogelijk ook een bestuurder afvaardigen. Dat betekent dat besturen impact uitoefen op het beleid van het pensioenfonds, en dan speelt de zogenaamde ‘in house doctrine’. Dit systeem is vergelijkbaar met wat geldt als een gemeente een beroep doet op de intercommunale waartoe ze zelf behoort. Ook dan speelt de wetgeving overheidsopdrachten niet.
OFP Prolocus
OFP Prolocus is sinds de statutenwijziging van 17 december 2021 de nieuwe naam voor OFP Provant. Het is een pensioenfonds (dus een aparte juridische entiteit), dat in 2009 werd opgericht door het provinciebestuur van Antwerpen. Het biedt een aanvullend pensioen aan voor de contractanten van de verschillende provinciale instellingen zelf. Tot voor de statutenwijziging had OFP Provant daarnaast alleen een aanbod voor lokale besturen in de provincie Antwerpen, een honderdtal besturen, goed voor ruim 7.000 contractanten. OFP Prolocus daarentegen staat open voor alle lokale en provinciale besturen in Vlaanderen.
De gesprekken met OFP Provant startten pas na een uitgebreide verkenning van de sector en een studie door Everaert Actuaries in opdracht van de VVSG. OFP Provant heeft al jaren ervaring met het aanvullende pensioen van provinciale en lokale besturen in de provincie Antwerpen. OFP Provant werd bereid gevonden de bestaande structuur ter beschikking te stellen van alle Vlaamse lokale besturen.
Daarnaast is ook OFP Vlaams Pensioenfonds op de achtergrond betrokken via de intentieverklaring voor intensieve samenwerking die in mei 2021 werd afgesloten tussen OFP Provant, OFP Vlaams Pensioenfonds en de VVSG. OFP Vlaams Pensioenfonds kan statutair ook een aanbod ontwikkelen voor lokale besturen, maar doet dat tot vandaag niet. Uit een analyse is gebleken dat OFP Vlaams Pensioenfonds zich onvoldoende snel (tegen 2022) kon aanpassen aan de massale toetreding van Vlaamse lokale besturen. Voor sommige zaken was zelfs een decreetswijziging vereist, wat natuurlijk tijd vergt.
Voor- en nadelen aanbod VVSG/OFP Prolocus?
Het belangrijkste voordeel van de geplande nieuwe tweede pensioenpijler is de ontzorging die de VVSG aanbiedt. Op tal van punten die werkgevers anders zelf moeten regelen, zal de VVSG voorbereidend werk leveren.
Zo wordt er met de vakorganisaties gewerkt aan een kaderreglement, met daarin de belangrijkste kenmerken van de nieuwe pensioentoezegging. Dat reglement zal gelden voor alle besturen die toetreden, zodat ze over die elementen niet meer nog eens zelf met de vakorganisaties moeten onderhandelen.
OFP Prolocus zal verder op vraag van de VVSG voor de nieuw toegetreden besturen het systeem van de vroegere groepsverzekering waarbij de bijdragen geïnd worden via de RSZ-aangifte behouden. Daarvoor komt er een overeenkomst met o.a. de RSZ. Ook dat is een faciliteit die besturen (of hun pensioeninstelling) zelf niet meer moeten regelen.
Voorts zijn er de contacten met de toezichtsautoriteit FSMA, waardoor van meet af aan zeker is dat de aanvullende pensioenen volledig volgens de (steeds strengere) regels worden georganiseerd.
Door toe te treden vermijden de besturen natuurlijk ook een toch wel complexe overheidsopdracht, op een domein waarover lokaal vaak relatief weinig expertise voorhanden is.
Het belangrijkste voordeel ligt echter in de kostenefficiëntie. Pensioeninstellingen zijn aan zware eisen en dus vaste kosten onderworpen qua beheer, financieel beleid, transparantie, dienstverlening, enz. Door veel besturen met hun contractanten te verzamelen in één entiteit, ontstaan er positieve schaaleffecten, en dus lagere kosten per werkgever en per aangeslotene.
Een werknemer voor wie een aanvullend pensioen wordt opgebouwd, heeft op het moment van de pensionering de zekerheid van een bepaald minimumrendement, de zogenaamde ‘WAP-garantie’. Vandaag bedraagt die 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016, en 0% voor iemand die het bestuur heeft verlaten en zijn verworven reserves heeft laten staan. Als de beleggingen van de pensioeninstelling (pensioenfonds of verzekeraar) dat rendement niet halen (bv. wegens slechte prestaties op de financiële markten), dan kan een werkgever aangesproken worden om het verschil bij te passen, want hij heeft zich geëngageerd tegenover zijn medewerker.
In de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias was dat verplichte minimumrendement afgedekt door de verzekeraars zelf. Zij pasten het noodzakelijke verschil desgevallend bij en konden de werkgevers-besturen hiervoor niet aanspreken. Hier ligt meteen ook de belangrijkste reden waarom de overeenkomst werd opgezegd, want de verzekeraars moesten de voorbije jaren telkens veel geld toevoegen om aan de verplichtingen te voldoen. Vandaag wil of kan geen enkele aanbieder (pensioenfonds of verzekeraar) nog werken met een dergelijk (hoog) gegarandeerd rendement.
Op dat vlak gaan de besturen er dus op achteruit in vergelijking met de opgezegde groepsverzekering, welke keuze ze vandaag ook maken (toetreden tot OFP Prolocus, nieuwe groepsverzekering, ...). Het is wel de bedoeling dat de hierboven aangehaalde voordelen, gekoppeld aan een financieel beleid dat de kans op extra tussenkomsten van de werkgevers klein houdt, opwegen tegen dit nadeel.
Hoeveel kost de toetreding tot OFP Prolocus?
De belangrijkste kosten voor een bestuur hangen natuurlijk samen met het engagement van het bestuur zelf tegenover de eigen contractanten, uitgedrukt in een percentage van het loon. Bij ons bestuur is dit vandaag 3%. Op dat vlak verandert er niets tegenover het huidige systeem. Geraamde kost 2022 € 172.354,17.
Daarnaast zal er ook gedurende (wellicht) vijf jaar na de toetreding een zogenaamde prefinanciering van 5% boven op de pensioentoezegging gelden. Concreet gaat het bij een pensioengevend jaarloon van 40000 euro en een pensioentoezegging van 3% (= 1200 euro) om een prefinanciering van 1200 euro x 5% = 60 euro per jaar. Met die middelen bouwt OFP Prolocus voor elk bestuur een reserve op. De reserves moeten maximaal vermijden dat besturen-werkgevers worden aangesproken om een eventueel tekort (cf. de na te leven WAP-garantie) bij te passen. Als de reserve (gevormd uit de prefinanciering) hoog genoeg is, kan ze deels worden ingezet voor de (co)financiering van de pensioenbijdragen van één of meer jaar. Voor alle duidelijkheid: de prefinanciering zal ook gelden voor besturen die pas later toetreden, en voor hen ook even veel jaar gelden als voor besturen die van bij de start in 2022 instappen. Voor 2022 wordt deze kost voor de stad Halle geraamd op € 8.617,71.
Op de pensioenbijdragen (toezegging en prefinanciering) moet ook 8,86% socialezekerheidsbijdragen worden betaald. (kostprijs: € 16.034,11)
Een derde luik wordt gevormd door de effectieve kosten die het pensioenfonds moet maken om te functioneren: personeelskosten, kosten van allerhande (vaak verplichte en strikt gereglementeerde) dienstverlening, opgelegde jaarlijkse communicatie aan de contractanten van de aangesloten besturen, organisatie van een aanspreekpunt voor vragen, enz. Een deel van die kosten hangt niet of nauwelijks samen met de omvang de pensioeninstelling, zodat iedereen er baat bij heeft dat zo veel mogelijk besturen met zoveel mogelijk contractanten aansluiten. Zo worden de kosten per aangeslotene beperkt. We starten in 2022 met een kostenfactuur van 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangesloten medewerker. Die bedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd. Voor 2022 wordt deze kost voor de stad Halle geraamd op € 4.220.
De door de nieuw toegetreden besturen betaalde kosten komen de eerste drie jaar in een apart segment binnen OFP Prolocus terecht. De werkelijke kosten zullen in die periode worden vereffend uit een bestaande buffer van het vroegere OFP Provant. Na drie jaar zal dan een meer definitief kostensysteem van kracht worden, dat rekening houdt met de werkelijke kosten enerzijds, en het effectieve aantal besturen en aangesloten werknemers anderzijds.
De bedoeling van het nieuwe systeem blijft om de besturen maximaal te ontzorgen. Wat we kennen van de groepsverzekering, nl. de inning van de bijdragen via de RSZ blijft behouden (via maandelijkse voorschotten en kwartaalaangiften). Daarnaast zal OFP Prolocus jaarlijks aan de RSZ vragen om een bijkomend bedrag te innen voor de ontbrekende financiering (ten opzichte van de te betalen bijdragen en de prefinanciering) en anderzijds de jaarlijkse kosten.
De RSZ rekent op de voor rekening van OFP Prolocus geïnde bedragen een kostenvergoeding van 0,2% aan. Dit houdt een kost in van € 370,38.
Wat verandert er voor de werknemers?
Voor de werknemers verandert er weinig. Het nieuwe aanbod werkt ook uitsluitend met werkgeversbijdragen en niet met werknemersbijdragen. Er is dus geen impact op de nettoverloning. Ook de bestaande overlijdensdekking wordt behouden.
Er komt wel een mogelijkheid voor werkgevers om het bijdragepercentage te laten afhangen van de hoogte van het loon, om zo het verschil tussen het laatste loon en het wettelijk pensioen extra te verkleinen. Dit kan met de zogenaamde 'step rate'. Dit omdat het wettelijk pensioen voor contactanten rekening houdt met een loonplafond van €63.944,74 (2022). Op het deel boven dit loonplafond zou een hogere toezegging (bv. 4%) kunnen gebeuren.
Voor wie in 2022 of later als contractant in pensioen gaat, verandert er wel zeker iets. Ten eerste zal iedereen de mogelijkheid hebben om het aanvullende pensioen in kapitaal of in een levenslange rente te laten uitbetalen. Daarnaast zal wie vanaf 2022 met pensioen gaat en ook in 2021 of vroeger bij het lokaal bestuur werkte, twee aanvullende pensioenen uitbetaald krijgen: één van Belfius Insurance of Ethias (tenzij de daar opgebouwde reserves zouden worden overgedragen) en een tweede van OFP Prolocus. Doel is in elk geval dat dit administratief zo goed en toegankelijk mogelijk wordt georganiseerd.
Voor de werknemers komt er een bijkomend voordeel, nl. de dekking van o.a. moederschapsrust, adoptieverlof, arbeidsongeval en beroepsziekte als gelijkgestelde periode. Dat is een verbetering tegenover de huidige groepsverzekering.
Multi-inrichterpensioenstelsel (of 'MIPS')
Besturen kunnen beslissen om met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden hebben (AGB's, OCMW) een 'MIPS'-groep te vormen. Dit omdat binnen een 'MIPS'-groep interne mobiliteit van personeel geen nadelige gevolgen heeft voor het personeelslid op zijn pensioentoezegging. Binnen ene 'MIPS'-groep speelt ook onderlinge solidariteit.
Gezien interne en externe (tussen stad en OCMW) mobiliteit enorm gepromoot wordt stellen we voor om een 'MIPS'-groep af te te sluiten tussen de stad en het OCMW.
Beslissing OCMW Raad van 11 oktober 2011 inzake invoering van een aanvullend pensioenstelsel voor de contractanten via de RSZ PPO
Het sectoraal akkoord van 2020 dat een minimale bijdrage van 2,5% oplegt.
‘Wet Bacquelaine’ van 30 maart 2018 waardoor besturen een korting op de responsabiliseringsbijdrage krijgen als ze een voldoende hoge tweede pijler aanbieden aan hun contractanten
Beslissing van het college van burgemeester en schepen van 22 oktober 2021 waarbij een eerste keer kennis genomen werd van het aanbod tweede pensioenpijler via VVSG.
Statuten, beheersovereenkomst, financieringsplan, verklaring inzake beleggingsbeginselen, Kaderregelement en bijzonder pensioenreglement, toetredingsakte
Protocol lokaal onderhandelingscomité dd. 14 maart 2022.
Op basis van de wetgeving overheidsopdrachten stelt zich geen probleem.
Er is wel een meeruitgave van ongeveer € 13.000 die niet budgettair is voorzien.
Personeelsdienst zal die meeruitgave moeten opnemen in de volgende meerjarenplanwijziging (MJPW). In afwachting van de goedkeuring van de volgende MJPW moet personeelszaken de extra kosten putten in thans niet opgenomen personeelskredieten.
Kennis te nemen van en in te stemmen met:
- de beheersovereenkomst en het financieringsplan (algemeen luik en luik VVSG) via de toetredingsakte van OFP Prolocus;
- het kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement
Kennis te nemen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.
Akkoord te gaan om toe te treden tot OFP Prolocus en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging en hiertoe onverwijld een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP Prolocus.
De pensioentoezegging wordt behouden op 3% van het pensioengevend loon.
Er wordt geen 'step rate' voorzien of eventueel andere toezegging voor sommige personeelcategorieën.
Er wordt ingestemd met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP Prolocus zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP Prolocus.
Er wordt met de gemeente en OCMW Halle een 'MIPS-groep' gevormd om de interne mobiliteit van het personeel tussen beide entiteiten te bevorderen.