Procedureel dienen volgende stappen te worden doorlopen voor de goedkeuring van een gemeentelijk stedenbouwkundige verordening:
stap 1: college van burgemeester en schepenen neemt in zitting van 11 september 2020 kennis van de ontwerp-verordening
stap 2: adviesronde
Deze ontwerpverordening werd voor advies voorgelegd aan de milieuraad, de Gecoro en de commissie stadsontwikkeling en conform artikel 2.3.2.§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aan het Departement Omgeving en de Provincie.
Adviezen :
- Artikel 1 lid 1: Het is onduidelijk waarom de grens op tien woningen wordt gelegd. Opvallend is dat in Leuven en omstreken de grens op 25 woningen wordt gelegd (zie bijlage).
- Artikel 2.1 lid 1: Iemand die een vergunning aanvraagt, is nog geen vergunninghouder en daarom wordt geadviseerd voor een andere formulering te kiezen.
- Artikel 2.1 lid 2 en lid 3: Deze bepalingen zijn eigenlijk overbodig, want dit geldt voor alle stedenbouwkundige vergunningen in het algemeen.
- Artikel 2.2: Dit is eerder een omschrijving van het proces dan een bepaling waaraan een bouwwerk moet voldoen.
- Artikel 2.3 lid 2: De formulering geeft nog een beoordelingsvrijheid aan de vergunningverlenende overheid bij het bepalen van de exacte vormgeving van de ondergrondse afvalcontainer en is daarom voldoende flexibel. De verhouding met lid 3 en lid 4 is echter niet duidelijk.
- Artikel 2.3 lid 3: Er wordt gesproken over een maximaal volume. Moet dit niet een minimum zijn? Als dit als toelichting bij lid 2 bedoeld is, dan raadt de deputatie aan dit duidelijk aan te geven. Zo niet, dan is het beter deze eis te integreren in lid 2.
- Artikel 2.3 lid 4: Dit is deels een afwijking op lid 3. Als lid 2 de hoofdregel wordt, is dit overbodig. Bij een voorschrift dat een minimum of maximum oplegt aan de grootte is zo’n afwijkingsbepaling wel aan te raden.
- Artikel 2.4 lid 1: Het is onduidelijk wat wordt bedoeld met ‘gemeenschappelijk bouwinitiatief’. In welke gevallen is er geen sprake van een gemeenschappelijk bouwinitiatief en waar moeten de ondergrondse afvalcontainers dan geplaatst worden en waarom?
- Artikel 2.4 lid 2: ‘bij voorkeur’ is geen passende woordkeuze voor een voorschrift.
- Artikel 2.4 lid 3: Deze eis zal niet in alle gevallen haalbaar zijn. De deputatie raadt aan om te voorzien in een uitzonderingsbepaling of afwijkingsmogelijkheid.
- Artikel 2.4 lid 5: Dit is een voorschrift over de afvalcontainer zelf en zou voor de duidelijkheid beter gegroepeerd worden met de voorschriften van artikel 2.3.
- Artikel 2.4 lid 6: Dit sluit aan bij artikel 2.2 en ook hiervoor geldt dezelfde opmerking. Voorafgaand overleg is bij dit soort vergunningsaanvragen altijd aangewezen.
- Artikel 3: Dit gaat opnieuw over het toepassingsgebied en kan daarom beter gecombineerd worden met artikel 1.
- Artikel 4: Dit voorschrift is overbodig, want dit volgt algemeen uit het decreet.
Stap 3 en 4
De aangepaste verordening evenals het aangepaste plan-merscreeningsdocument wordt voor advies aan de cel MER overgemaakt die dd.18 maart 2021 oordeelde dat de verordening geen plan-MER noodzaakt.
Stap 5
Het openbaar onderzoek dat georganiseerd werd van 7 juni 2021 tot en met 6 juli 2021 werd bekendgemaakt door een bericht in het Belgisch staatsblad en in het gemeentelijk informatieblad ‘Info-Halle’ en op de website van de stad waar het ontwerp te raadplegen was. Er werden geen bezwaren ingediend.
Stap 6
De gemeenteraad wordt gevraagd de verordening vast te stellen
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Titel II Planning Hoofdstuk III stedenbouwkundige verordeningen.
Decreet algemene bepalingen milieubeleid.
Decreet over het lokaal bestuur.
Beslissing college van burgemeester en schepenen van 30 juli 2021.
De toenemende compacte bouwkeuzes zowel in verkavelingen met verspreide woningen als in projecten met hoogbouw, de maximale groenvoorzieningen bij dergelijke projecten en de verplichte inzameling van het huishoudelijk afval in meerdere selectieve fracties maken het vaak nagenoeg onmogelijk om de reguliere afvalinzameling huis-aan-huis te organiseren.
Bovendien gebeurt een huis-aan-huis inzameling van huishoudelijk afval met vaste frequenties ongeacht of elk adres telkens de maximale toegelaten hoeveelheid afval aanbiedt. Dit maakt dat deze ophalingen vaak inefficiënt en bijgevolg relatief duur zijn.
Een alternatief systeem is dat er centraal in dergelijke wijken/verkavelingen/hoogbouw een aantal containers (voor de verschillende selectieve afvalfracties) worden voorzien waar de buurtbewoners hun afval kunnen deponeren gekoppeld aan een diftar systeem. Een dergelijk systeem registreert aard en hoeveelheid afval dat door iedere gebruiker die wordt toegelaten tot het systeem, wordt gedeponeerd en deze laatste wordt hiervoor rechtstreeks gefactureerd. Via een online meldingssysteem wordt de ophaler verwittigd wanneer de container gevuld is.
Het grote voordeel van dit systeem is dat de gebruiker zijn afval op elk moment kwijt kan en dus geen afval meer moet stockeren in zijn woning (hygiëne) en de ophaler geen lange inefficiënte ophaalrondes moet voorzien, maar enkel volle containers moet ledigen. Dit bespaart aanzienlijk op het aantal ritten, afgelegde kilometers en inzet van materieel en werkkrachten. Ook de dure aankoop en verdeling van huisvuilzakken of andere afvalrecipiënten kan hiermee grotendeels vermeden worden.
De infrastructurele last (voorzien van de 'wijkcontainers') voor het inzamelen van de verschillende huishoudelijke afvalfracties wordt via een gemeentelijk stedenbouwkundige verordening bij de projectverantwoordelijke (verkavelaar, bouwheer, promotor...) gelegd.
De verordening kadert in de bepaling artikel 2.3.1. 1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die de opmaak van een verordening mogelijk maakt voor de gezondheid, instandhouding, de stevigheid, de fraaiheid en de esthetische waarde van bouwwerken, de installaties en hun omgeving en ook hun veiligheid met name de beveiliging tegen brand en overstroming.
De stedenbouwkundige verordening aangaande het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers bij meergezinswoningen en verkavelingen wordt definitief vastgesteld:
" Inleidend gedeelte, toelichting :
1. Het aanbieden van huishoudelijk afval voor de huis-aan-huisinzameling op locaties met dichte bewoning zorgt voor hinder door het groot aantal huisvuilzakken die samen aangeboden worden en de hoge frequentie van aanbieding. Bovendien laat dergelijke bewoning het vaak niet toe dat er toegang is voor verkeer (ophaalwagens). Om hieraan tegemoet te komen zal er gewerkt worden met ondergrondse afvalcontainers om huishoudelijk restafval en/of vergelijkbaar bedrijfsafval, gft, pmd(+), glas en papier en karton in te zamelen. Het gebruik van de ondergrondse afvalcontainers voor huishoudelijk restafval, gft, pmd(+), glas en papier en karton zijn verplicht voor bewoners die hiervoor worden aangeduid.
Ondergrondse afvalcontainers leveren voorts nog een aantal andere voordelen op : het is een oplossing op maat van het type bebouwing, de burger kan zelf kiezen wanneer hij zich van zijn afval ontdoet (geen geurhinder of onhygiënische toestanden), geen vuilniszakken meer in het straatbeeld, afval van meerdere gezinnen wordt met één lediging opgehaald, minder transportbewegingen van zwaar verkeer (ophaalwagens) in woonwijken….
2.De verordening is van toepassing voor het hele grondgebied van de stad. Ze zal een onderdeel uitmaken van het toetsingskader bij de behandeling van aanvragen van omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen of het verkavelen van gronden binnen het grondgebied van de stad zonder afbreuk te doen aan de beoordelingsmarge van de vergunningverlenende overheid met betrekking tot de goede ruimtelijke ordening.
3.De plaatsing van ondergrondse afvalcontainers heeft als doel een efficiënte en duurzame inzameling van gesorteerd huishoudelijk afval bij woonprojecten met een zekere omvang te voorzien. Ondergrondse afvalcontainers zorgen voor een centrale en snelle ophaling van gesorteerd huishoudelijk afval. Bovendien werkt de voorziening van ondergrondse afvalcontainers ruimtebesparend voor de eraan gekoppelde woningen.
We gaan ervanuit dat ondergrondse afvalcontainers nuttig, efficiënt en verantwoord zijn vanaf woonprojecten vanaf 10 woongelegenheden. Uitzonderingen op deze verplichting kunnen onder bepaalde modaliteiten om bijvoorbeeld technische- of opportuniteitsbezwaren.
4.Voor een efficiënte en praktisch haalbare werking wordt gestreefd naar uniformisering. De technische specificaties van de door het stadsbestuur aangewezen afvalbeheerder moeten daarom gevolgd worden. Deze laatste wordt daarom ook reeds in de planningsfase betrokken bij het project.
5.De ondergrondse afvalcontainers worden steeds goed bereikbaar, zowel voor de gebruikers als voor de ophaler, geïntegreerd in het project. De wettelijke bepalingen met betrekking tot toegankelijkheid blijven onverkort van toepassing.
6.Om onderhoud en exploitatie van de infrastructuur mogelijk te maken moet het systeem met het terrein waarop het geplaatst is overgedragen worden aan de stad. De kosten hieraan verbonden zijn ten laste van de bouwheer of verkavelaar. Overdracht vindt plaats voor het woonproject in gebruik wordt genomen.
Artikel 1. : Toepassingsgebied
De verordening is van toepassing voor het volledige grondgebied van de stad Halle.
Deze stedenbouwkundige verordening is van toepassing bij omgevingsvergunningen met als doel het verkavelen van gronden vanaf 10 kavels en het bouwen of verbouwen van woonprojecten vanaf 10 woonentiteiten.
De bepalingen van deze stedenbouwkundige verordening zijn niet van toepassing op percelen waarvan meer dan 80% van de bruto oppervlakte effectief door gebouwen worden ingenomen én uit het bouwplan blijkt dat het technisch onmogelijk is om ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat te voorzien.
De voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), bijzonder plan van aanleg (BPA) en/of verkaveling hebben steeds voorrang op deze stedenbouwkundige verordening.
De stad kan een uitzondering toekennen in het kader van de goede ruimtelijke ordening
Artikel 2. : Begrippen
De begrippen in deze verordening moeten worden geïnterpreteerd zoals in de wetgeving op stedenbouw en ruimtelijke ordening. Termen die niet in deze wetgeving zijn opgenomen moeten in hun algemeen gangbare betekenis worden begrepen.
Voor het toepassen van onderhavige verordening wordt verstaan onder :
- Afvalinzamelaar : de aangewezen rechtspersoon die de zorgplicht inzake de huishoudelijke afvalstoffen van de stad kreeg toegewezen.
- Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden. Wordt ook beschouwd als een ééngezinswoning: een gebouw met één woonentiteit en met nevenfunctie (bvb de praktijk van een vrij beroep).
- Meergezinswoning: een gebouw waarin twee of meerdere woonentiteiten zijn ondergebracht, met uitzondering van zorgwonen, bejaardentehuizen, seniorenresidentie, serviceflats, verpleeginrichtingen, kloosters, hotels en internaten.
- Inrichtingsplan: een plan op schaal waarop de bebouwbare zones worden aangeduid en waarin aandacht gaat naar de aanleg van de onbebouwde zones met weergave van onder meer verhardingen en groenelementen, alsook de voorziene functies.
- Woonentiteit: lokaal of geheel van aansluitende lokalen, hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting van een persoon of een groep van samenlevende personen. Worden niet als woonentiteiten beschouwd: entiteiten die deel uitmaken van toeristische accommodaties of van collectieve verblijfsaccommodaties, zoals tehuizen voor bejaarden, verpleeginrichtingen, kazernes, internaten, verblijfsaccommodaties voor studenten opgericht door erkende onderwijsinstellingen, kloosters, opvangcentra, gevangenissen, ...
- Ondergrondse afvalcontainer : Een ondergrondse afvalcontainer is een container waar afval in gedeponeerd wordt en die zich onder het maaiveld bevindt, alleen de inwerpzuil is bovengronds en zichtbaar. Dit is een systeem waar de bewoners zelf het huishoudelijk afval selectief naar toe brengen.
- Ondergrondse sorteerstraat : meerdere ondergrondse afvalcontainers voorzien van hun respectievelijke inwerpzuilen of inwerpunits, die naast elkaar staan en bedoeld zijn om verschillende afvalsoorten gescheiden in te zamelen.
- Ophaalwagen : gemotoriseerd voertuig dat dienst doet voor de ophaling van centraal, selectief ingezameld huishoudelijk afval.
Artikel 3. : Ondergrondse afvalcontainers
§ 1 Algemeen
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor een woon- of verkavelingsproject moet het nodige aantal en voldoende grote ondergrondse afvalcontainers aanleggen, conform de bepalingen deze verordening.
§ 2 Vaststellen van het aantal ondergrondse afvalcontainers
§ 3 Aantal en grootte van de ondergrondse afvalcontainers
Minimum dienen op elke locatie waar volgens de bepalingen van deze verordening ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat moeten voorzien worden, afzonderlijke ondergrondse afvalcontainers met de respectievelijke bovengrondse inwerpzuilen geplaatst te worden voor de gescheiden inzameling van restafval, GFT, papier en karton, PMD(+), en glas (gescheiden wit en gekleurd).
§ 4. Elke ondergrondse afvalcontainer heeft een voldoende opslagcapaciteit, die afgestemd is op het aantal woonentiteiten waarbij deze ondergrondse afvalcontainers worden voorzien.
§ 5. De inwerpzuilen van de ondergrondse afvalcontainers voldoen aan volgende voorschriften :
Artikel 4. : Aanleg van de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat
§ 1. De ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat moeten voorzien zijn op het bouwperceel of bouwpercelen waarop het gebouw of de gebouwen zullen komen. De exacte inplanting van de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat moet op het bouwplan/verkavelingsplan, gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning, aangegeven worden en als dusdanig aangelegd worden.
§ 2. De ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat moeten zodanig op het terrein gelokaliseerd en aangelegd worden dat het natuurlijk afvloeiend water niet in de containers kan terecht komen.
§ 3. De maximale loopafstand voor de bewoners vanaf de uitgang van de gebouwen tot aan de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat mag niet meer bedragen dan 150 m. Het voorzien van ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat kan facultatief worden wanneer de maximale loopafstand van elke nieuwe kavel of woonentiteit niet kan beperkt worden tot 150 m.
§ 4. Bereikbaarheid en ondergrond : De ondergrondse afvalcontainers worden zodanig ingeplant dat de vrachtwagen zich tot net naast de ondergrondse afvalcontainers kan begeven. De ondergrond voor de vrachtwagen dient vlak en voldoende draagkrachtig (26 ton draaglast) te zijn. De vrachtwagen dient voor het ledigen te beschikken over 4,5 meter vrije ruimte rondom de vrachtwagen en 9 m vrije hoogte. De minimale vrije breedte in de straat bedraagt 4 m de minimale vrije hoogte doorgang bedraagt eveneens 4 m. De minimale buitenkant draaistraal bedraagt 16 m. De aanrijhelling mag een maximale hellingsgraad van 6% hebben.
Artikel 5. : De kostprijs voor de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat komt overeen met het bedrag nodig voor de aankoop, plaatsing en inwerkingstelling van de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat. De kostprijs is volledig te laste van de bouwheer/verkavelaar.
Artikel 6. : Het deel van het perceel waarop de ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraat moet worden opgericht evenals de afvalcontainers/sorteerstraat zelf worden uiterlijk 60 dagen na oprichting, maar zeker voor de ingebruikname van het woonproject, kosteloos overgedragen aan de stad."
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening binnen tien dagen na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en het departement.
De gemeentelijk stedenbouwkundige verordening treedt in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch staatsblad De gemeentelijk stedenbouwkundige verordening zal slechts worden toegepast voor omgevingsaanvragen die volledig verklaard werden na de inwerkingtreding.