De milieubelasting werd op 17 december 2019 herstemd voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Onder het hoofdstuk vrijstellingen werd toen toegevoegd “Alleenstaande ouders met minstens 1 minderjarig kind dewelke gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres kunnen worden gelijkgesteld met gezinnen van één persoon op eigen aanvraag.” De nieuwe belastingsoftware laat ons toe de vrijstelling automatisch toe te kennen. Daarom stellen we voor het reglement op dit punt aan te passen.
De zorg voor het milieu is een belangrijke taak van het stadsbestuur. Hier gaan ook financiële kosten en personeelsinzet mee gepaard. Door de invoering van deze belasting willen we die gedeeltelijk compenseren. We willen bovendien beschikken over middelen om preventieve acties en campagnes op te zetten in het kader van milieu en om subsidies toe te kennen aan inwoners en verenigingen die zich inzetten voor het milieu en daartoe bijdragen.
De nieuwe belastingsoftware laat toe om de voorziene gelijkstelling inzake milieubelasting van alleenstaande ouders met minstens 1 minderjarig kind dewelke gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres met alleenstaanden automatisch toe te kennen in plaats van op aanvraag.
Bijgevolg wordt de bepaling niet langer voorzien onder de vrijstellingen maar opgenomen in de tariefbepaling van artikel 3. In artikel 3 van het reglement wordt voortaan voorzien dat de alleenstaande ouders met minstens 1 minderjarig kind dewelke gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres eveneens het tarief van 27,5 euro betalen als jaarlijkse milieubelasting.
Decreet over het lokaal bestuur;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)
Uitvoeringsplan voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse Regering
Beslissing gemeenteraad 17 december 2019 tot vaststellen Milieubelasting 2020-2025
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt ten behoeve van de stad Halle een jaarlijkse algemene milieubelasting (AMB) geheven.
§1. De belasting is verschuldigd door ieder gezin waarvan de referentiepersoon overeenkomstig zijn inschrijving in het rijksregister, op 1 januari van het aanslagjaar zijn hoofdverblijfplaats heeft in de stad Halle. (Als referentiepersoon van het gezin wordt beschouwd degene die aldus is ingeschreven in het bevolkingsregister).
§2. De belasting is verschuldigd door al wie een zelfstandig of vrij beroep uitoefent, als hoofd- en/of als bijkomende activiteit, door uitbaters van feestzalen, eetgelegenheden, cafés of winkels op het grondgebied van de stad, voor zover tenminste één lokaal voor die activiteit gebruikt wordt. Indien op hetzelfde adres tezelfdertijd het eigenlijke gezin van hoger vermelde belastingplichtige gehuisvest is, kan deze belasting slechts verschuldigd zijn uit hoofde van artikel 4 §1 van dit reglement.
§3. De belasting is verschuldigd door elke rechtspersoon in gelijk welke verenigings- of vennootschapsvorm (NV, BVBA, VZW, …) waarvan de maatschappelijke zetel en/of afzonderlijke exploitatiezetels op het grondgebied van de gemeente zijn gevestigd voor zover deze geen wettelijke vrijstelling genieten.
Het jaarlijkse bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 55,00 euro .
Voor gezinnen van één persoon en voor alleenstaande ouders met minstens 1 minderjarig kind dewelke gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres wordt de belasting vastgesteld op 27,50 euro.
De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor elk begonnen jaar.
Worden vrijgesteld van de belasting:
1. de staat, de provincie, de gemeenten en de openbare instellingen, tenzij voor gedeelten van gebouwen, die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden.
2. de belastingplichtige, omschreven in artikel 4 §3, waarvan minstens één statutair vennoot of lid van de vereniging op hetzelfde adres is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente als dat waar de maatschappelijke of exploitatiezetel van de vereniging of vennootschap gevestigd is, op voorlegging van hun statuten en op schriftelijke aanvraag.
3. de belastingplichtig (natuurlijke persoon) die vanaf 1 januari van het belastbare dienstjaar ononderbroken in een verplegingsinstelling of bejaardentehuis heeft verbleven.
4. Officiële en vrije onderwijsinstellingen gesubsidieerd door de Staat tenzij voor gedeelten van gebouwen die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden.
5. Verenigingen met rechtspersoonlijkheid, erkend door een adviesraad tenzij voor gedeelten van gebouwen die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden.
6. Openbare of privé-inrichtingen die tot doel hebben een algemene herberging zonder winstoogmerk te verlenen aan wezen, bejaarden, gehandicapten of jongeren tenzij voor gedeelten van gebouwen, die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.